Refine your search
- Toon resultaten : 20
1184 - houten kistje met 35 zwart wit glaspositieven Daguerreotypes met gebouwen / mensen, 1 gebroken, 1 afwijkende maat
- Categorieën
- Film & Audio/Film & Audio
- Photo/Foto
- Categorieën
- Film & Audio/Film & Audio
- Medewerker
- Pieterse, Josien > Interviewer
- Thesaurusterm (NL)
- internaten, rooms-katholicisme, kerken, religieuzen, psychisch geweld, menstruatie, seksualiteit, moederschap, Nederland, Limburg
- Samenvatting
- Geïnterviewde (1953) werd geboren in een mijnwerkersgezin in Zuid-Limburg. Met drie maanden werd ze uit huis geplaatst als jongste van vijf kinderen, nadat haar moeder het gezin verliet. Met anderhalf jaar oud werd ze in kindertehuis Baexem geplaatst, op haar derde verhuisde ze naar Jeugddorp Bethanië in Horn. Dit tehuis, onder leiding van de zusters Dominicanessen van Bethanië, bestond uit zestien bungalows waarin de zusters met een groep van achttien kinderen (0-18 jaar oud) leefden. geïnterviewde heeft tot haar zeventiende in het tehuis gezeten (1955-1970) waar ze onder leiding stond van zuster Paula in huisje de Bremhof. Geïnterviewde heeft haar jeugd als liefdeloos en vol straf ervaren, zowel psychisch als lichamelijk. Op haar vierde kreeg ze zonder verdoving een katheter ingebracht, en een pak slaag – op haar blote billen – van de kleuterleidster omdat ze zong terwijl ze ziek in bed lag. Geïnterviewde had op haar zestiende onschuldig briefcontact met haar vriendje. Een groepsgenootje verraadde haar bij de zuster, waarna ze wegliep. Toen ze weer terug was gebracht door de Kinderbescherming werd ze een week lang opgesloten. Geïnterviewde vertelt over het slechte onderwijs op laag niveau voor tehuiskinderen en hoe ze hiertegen in opstand kwam. Op haar zeventiende ging ze als coupeuse werken om niet opnieuw in een tehuis geplaatst te worden. Geïnterviewde heeft zich erg in de steek gelaten gevoeld door haar ouders. Tijdens een proef om bij haar vader te gaan wonen kon hij zijn handen niet thuishouden. Ook overige familie zag ze zelden. Het tehuis heeft ze nooit als vervangende familie ervaren. Geïnterviewde vertelt over de bestraffende omgang met menstruatie en opgesloten worden in een bezemkast waarin een emmer met gebruikte maandverbanden stond. Geïnterviewde was bang om bestraft en vernederd te worden. Het maakte haar eenzaam. Ze vertelt over het geloof en de veranderingen in de jaren zestig. Na het tehuis was er geen begeleiding om in de maatschappij haar draai te vinden. Geïnterviewde heeft verschillende opleidingen gevolgd en banen gehad. Deze liepen spaak wanneer ze in opstand kwam tegen onrecht. Geïnterviewde heeft verschillende relaties gehad en kreeg een dochter. Hiermee heeft ze een moeizame relatie wat haar veel verdriet doet. Ze heeft diverse therapieën doorlopen. Na een ongeluk kreeg ze herbelevingen en raakte in de ziektewet. Na een uitzending over misbruik van jongens vroeg ze een gesprek aan bij de RKK en kwam in contact met het VPKK. Haar zaak is gemeld bij de Commissie HEG en Commissie Deetman. Geïnterviewde wacht op het moment van het interview op een gesprek met de congregatie en hoopt daarmee erkenning te krijgen. Ze wil de slaag op blote billen en opsluiting bij gebruikte maandverbanden opvoeren als seksueel misbruik, ook al weet zij dat dat volgens de geldende definitie lastig is. Geïnterviewde hoopt de relatie met haar dochter te kunnen herstellen. Geïnterviewde toont foto’s, een poesiealbum, gedichten die ze schreef in het tehuis en documentatie van klachtenprocedure. Ze vertelt over een reünie die in 2014 plaatsvond en waar ze met haar zus heen ging.
- Categorieën
- Film & Audio/Film & Audio
- Medewerker
- Pieterse, Josien > Interviewer
- Thesaurusterm (NL)
- internaten, rooms-katholicisme, kerken, religieuzen, psychisch geweld, menstruatie, seksualiteit, moederschap, Nederland
- Samenvatting
- Een Oral history project over het verborgen verleden van seksueel misbruik en mishandeling van meisjes binnen de instituties van de rooms-katholieke kerk in Nederland vanaf 1940.
- Categorieën
- Film & Audio/Film & Audio
- Medewerker
- Pieterse, Josien > Interviewer
- Thesaurusterm (NL)
- internaten, rooms-katholicisme, religieuzen, opvoeding, seksueel geweld, psychisch geweld, trauma's, psychiatrie, moederschap, Nederland, Limburg, 1980-1989, 2000-2009
- Samenvatting
- Geïnterviewde kwam in 1980 als 14-jarige op internaat Catharinenberg in Oisterwijk, Limburg. Ze vertelt hoe ze daar werd aangerand, verkracht en mishandeld door zuster Petria. Het misbruik duurde tot haar zestiende toen ze van het internaat ging. Geïnterviewde (1966) vertelt over haar jeugd in Noord-Brabant, haar karakter en het gezin waar ze in opgroeide. Haar ouders vonden financiële onafhankelijkheid zeer belangrijk, maar geïnterviewde miste een warm thuis. Geïnterviewde kon niet goed omgaan met de omstandigheden in haar gezin en haar schoolprestaties leden er sterk onder. Ze wilde graag naar kostschool, waar ze een geromantiseerd beeld van had. Op haar veertiende ging ze naar Catharinenberg in Oisterwijk, Limburg. Geïnterviewde beschrijft het gebouw, haar aankomst op het internaat, haar kamertje, het dagritme en haar nieuwe middelbare school. Daar kreeg ze al snel haar eerste vriendje en eerste zoen. Geïnterviewde was jongensachtig, een buitenkind, speels en ondeugend. Ze haalde graag kattenkwaad uit, maar werd daar altijd voor gestraft, vaak in de vorm van buitensluiting. Dit kleine verzet gaf haar het gevoel nog iets eigens te hebben. Ze voelde zich erg eenzaam. Tijdens haar verblijf nam het aantal meisjes op het internaat sterk af. In de weekenden ging geïnterviewde naar huis waarbij ze het moeilijk vond in het stramien te lopen. Ze probeerde, vooral bij haar moeder, aan te geven dat er dingen op het internaat gebeurden die niet hoorden, maar vond geen gehoor. Daarna heeft geïnterviewde er dertig jaar over gezwegen. Geïnterviewde vertelt over haar katholieke opvoeding en haar gezin. Geïnterviewde werd vaak gestraft voor haar eigenzinnigheid, bijvoorbeeld met uitsluiting. Ze stond hierdoor onder grote spanning en ervoer veel psychische druk. Geïnterviewde vertelt over het zeer ernstige en zeer frequente seksueel misbruik door zuster Petria (mevrouw Meulendijks). Geïnterviewde heeft grote moeite te accepteren dat ze uit zichzelf mee ging en voelt zich hierdoor mede schuldig aan haar eigen misbruik. Toen hoopte ze hiermee anderen te beschermen. Ze vertelt gedetailleerd over hoe het misbruik plaatsvond, en probeert te verklaren waar het gedrag van de non vandaan kwam. Geïnterviewde vertelt hoe ze niet het enige slachtoffer van zuster Petria was. In de derde klas van de HAVO moest het internaat sluiten. Geïnterviewde ging in een kostgezin wonen. Geïnterviewde vertelt over hoe ze zichzelf afsloot, en de origine van haar dissociatieve identiteitsstoornis. Toen geïnterviewde negentien was kwam haar zus om bij een ongeval. Geïnterviewde vertelt over vriendschappen waar ze veel steun aan heeft gehad. Geïnterviewde kwam erachter dat niet iedereen stemmen hoort. Ze stippelde voor zichzelf een route uit die haar geluk zou brengen maar niet met het verleden zou confronteren. Geïnterviewde vertelt over haar relaties, opleiding en kinderen krijgen. Na heel gelukkige en goede jaren kreeg geïnterviewde hartklachten. Door het overlijden van haar oma, haar lichamelijke gezondheid en twee reünies van het internaat, waarbij ze zuster Petria confronteerde, ging ze onderuit. Geïnterviewde vertelt hoe ze in 2007 moest stoppen met werken en in het psychische hulpverleningstraject terecht kwam. Achteraf ziet ze hoe het verleden altijd heeft gesluimerd. Geïnterviewde was wel in staat seksualiteit en intimiteit te beleven. Tussen januari 2007 en medio 2014 volgden 113 gesloten opnames, waarna ze gestopt is met tellen. Geïnterviewde vertelt hoe de gesloten opnames en de behandeling die ze kreeg haar opnieuw traumatiseerde. Inmiddels heeft ze veel hulp aan huis zodat er opnamevoorkomend gehandeld kan worden. Geïnterviewde vertelt hoe haar kinderen omgaan met de situatie. Geïnterviewde vertelt over het traject dat ze sinds 2008 heeft doorlopen om euthanasie te mogen plegen op grond van geestelijk lijden. Ze vertelt over kiezen om te sterven, het moederschap en haar kinderen. Toen het misbruik van jongens naar buiten kwam, zag geïnterviewde op de website van KLOK een oproep voor getuigenissen over Catharinenberg. Haar verhaal bleek nagenoeg identiek aan dat van een andere vrouw. De houding van de advocaat van zuster Petria deed geïnterviewde besluiten zelf ook te melden bij de commissie Deetman en een procedure te starten. Geïnterviewde vertelt over het moeizame en zware proces, het ontmoeten van een ander slachtoffer en over het Vrouwen Platform tegen Kerkelijk Kindermisbruik. Geïnterviewde toont foto’s van vroeger.
- Categorieën
- Film & Audio/Film & Audio
- Medewerker
- Pieterse, Josien > Interviewer
- Thesaurusterm (NL)
- verkrachtingen, priesters, rooms-katholicisme, kerken, seksualiteit, relaties, emancipatie, moederschap, Nederland, Zuid-Holland
- Samenvatting
- MMRKK06 (1955) is afkomstig uit een streng katholiek middenklasse gezin uit Den Haag. Ze werd van haar 7e tot haar 12e misbruikt door een inwonende priester. Ze vertelt over haar jeugd als derde van vier kinderen in een katholiek middenklasse gezin in Den Haag. Moeder was gefrustreerd omdat ze volgens de geldende norm moest stoppen met werken toen de kinderen kwamen. Vader was thuis gewelddadig. Gehoorzaamheid was het allerbelangrijkste en de opvoeding was hard en liefdeloos. Geïnterviewde voelde zich onveilig en alleen thuis. Ze vertelt over de groei van de parochie Pius X in Den Haag. Eén van de nieuwe priesters die werd aangetrokken kwam bij hen inwonen. Tegelijk werd haar moeder actiever in de kerk en was steeds meer van huis. Ze beschrijft hun woning. Ze beschrijft het kerkgebouw en vertelt over de parochie. Ze beschrijft de priester die bij hen kwam wonen, zijn positie in het gezin. Hij schonk haar aandacht en geïnterviewde wilde vreselijk graag lief en braaf gevonden worden. Het seksueel misbruik ontwikkelde zich langzaam, van op schoot zitten en met zijn hand onder haar rokje gaan, tot haar meenemen naar zijn kamer waar ze misbruikt werd. Daarna vertelde hij haar hoe slecht ze was. Ze zag geen mogelijkheid te benoemen wat er gebeurde, en geloofde bovendien wat de dader zei. Ze denkt niet dat het de andere gezinsleden op is gevallen. Bij thuiskomst heeft geïnterviewde een keer haar moeder betrapt met de priester. Haar broer had eenzelfde ervaring. Ze vertelt hoe haar ouders de priester in de zomer van 1966 wegbrachten naar Uithuizen, waar hij ging samenwonen met een vrouw die zwanger was van hem. Hiermee stopte het misbruik. Ze vertelt over de frequentie en omstandigheden waaronder het misbruik plaatsvond, en hoe ze jarenlang geen woorden had om te vertellen wat er gebeurd was. Op de MULO raakte ze goed bevriend met Loes, bij wie ze veel thuis kwam. Dit was een warm bad: het leerde haar hoe een gezin ook kon zijn. Ze had grote moeite haar weg te vinden in de wereld, en was erg verward door man-vrouw relaties. Toen haar eigen dochter negen werd kreeg MMRKK06 haar eerste flashback. Ze viel in een zwart gat. Na een jaar besloot ze hulp te zoeken. Daarmee begon een traject langs een haptonome, psychologen en de Vereniging tegen Seksuele Kindermishandeling. Ze vertelt hoe ze, toen er met de Eerste Commissie Deetman aandacht kwam voor de mannen, besloot naar voren te treden. Haar broer deed namens haar een melding, waarna ze zich zelf ook heeft gemeld. Geïnterviewde vertelt over de relatie met haar broers en zussen. Ze vertelt over haar huwelijk, het gebrek aan veiligheid, haar moeite met grenzen aangeven, relatietherapie. Ze volgt opnieuw een opleiding. Ze beschrijft hoe ze zichzelf langzaam heeft geëmancipeerd en hoe ze leerde zien dat alles niet aan haar lag. Ze uit haar verdriet over haar onvermogen haar kinderen een veiliger thuis te geven. Ze vertelt hoe ze zich door beeldhouwen en zang heeft leren te uitten, en hoe het haar een ‘zijn’ en een stem gegeven. Ze vertelt hoe emotioneel deze processen voor haar zijn. Voor de lotgenotendagen van het Vrouwen Platform Kerkelijk Kindermisbruik schrijft ze gedichten over haar eigen proces. Ze leest hieruit voor en vertelt over het belang van deze dagen. Samen met de interviewer neemt ze haar archief over haar melding bij het Meldpunt Misbruik RKK door. Ze vertelt over het schrijven van een klaagschrift en de informatie die ze van de orde over de priester heeft gekregen. Hieruit bleek dat bekend was dat hij herhaaldelijk was overgeplaatst en gecorrigeerd. Ze vertelt over voor de commissie verschijnen en erkenning krijgen. Geïnterviewde toont een fotoalbum en vertelt aan de hand daarvan over haar jeugd, het doen van de Eerste Heilige Communie, haar dader pater van Scharenburg, en wat het haar doet de foto’s te bekijken. Ze spreekt over de praktijk van overplaatsen in plaats van verantwoordelijk stellen en over de houding van de kerk toen en nu, waarin machtsbehoud volgens haar centraal staat. Ze vertelt ook over naar de kerk gaan en te biecht moeten, waarbij ze bovendien haar dader altijd tegen kon komen.
- Categorieën
- Film & Audio/Film & Audio
- Medewerker
- Pieterse, Josien > Interviewer
- Thesaurusterm (NL)
- seksueel geweld, kinderen, rooms-katholicisme, priesters, religie, psychiatrie, zelfdoding, moederschap, Nederland, Gelderland
- Samenvatting
- 00.00.00-00.46.00 MMRKK04 (1951) vertelt over haar afkomst en jeugd in Doetinchem. MMRKK04 werd van haar vierde tot haar achtste wekelijks seksueel misbruikt door pater Otten van de nabij gelegen St. Willibrordsabdij de Slangenburg in Gaanderen. Het misbruik vond plaats in de schoenmakerij van haar vader die verbonden was met haar ouderlijk huis, als de pater de schoenen van de abdij kwam brengen ter reparatie. Hij drukte haar iedere week op het hart dit niet aan haar ouders te vertellen omdat dat een doodzonde zou zijn. MMRKK04 vertelt over de psychische druk, haar doodsangst, schuldgevoel en eenzaamheid. Op haar twaalfde vertelde MMRKK04 haar ouders wat er gebeurd was. Deze kwamen hier nooit op terug. De pater bleef langskomen omdat haar vader het werk niet kon missen. Dit duurde tot haar vader overleed, MMRKK04 was toen twintig. Op haar achttiende overleed een broer waarvan MMRKK04 vermoedt dat hij ook slachtoffer was. Toen ze zestien was leerde MMRKK04 haar huidige man kennen. Tijdens hun verkering schreef ze een brief aan hem over het misbruik. 00.46.00-01.23.00 MMRKK04 vertelt hoe ze zich bezit voelde van de pater, zelfs nog toen ze verkering kreeg, hoe het misbruik haar religiebeleving beïnvloedde, en de macht van de kerk over de arbeidersklasse. Op haar twaalfde raakte ze voor het eerst in een depressie. Toen haar dochter vier was, de leeftijd die ze zelf had toen het misbruik begon, stortte MMRKK04 psychisch in. Tijdens een psychose brandde ze in de hel. MMRKK04 vertelt over opgenomen worden, haar zelfmoordpoging, de relatie met haar man, schuldgevoelens naar haar kinderen. Ze kreeg intensieve therapie maar liep een paar jaar later weer vast. Ze zocht naar alternatieven en vond steun in affirmaties, yoga, en een positieve levensbenadering. 01.23.00-02.17.00 In 1996 belde ze de dader op om hem te confronteren. Hetzelfde jaar meldde ze zich bij Hulp & Recht en begon een zaak. Haar eis was dat pater Otten geen positie meer mocht bekleden waarin hij contact zou hebben met kinderen. Ze vertelt uitgebreid over het traject om erkenning te krijgen bij de diverse instanties van de RKK, en om haar eis ingewilligd te zien worden. MMRKK04 benaderde het televisieprogramma Kruispunt en deed haar verhaal. Door het eerste Rapport Deetman realiseerde ze zich dat er veel meer slachtoffers zijn, en besloot ze de strijd voort te zetten ter bescherming van alle kinderen. Hiervoor zocht ze het steeds hoger op binnen de kerk, tot aan kardinaal Simonis. MMRKK04 meldde zich bij Deetman en ging een herstelbemiddelingstraject in, waarbij ze steun ontving van het Vrouwen Platform Kerkelijk Kindermisbruik (VPKK). MMRKK04 vertelt over spiritualiteit, verwerking, de katholieke kerk, het geloof, vergeving van de dader, en over hoe de kerk zich open moet stellen en de misstanden durven te benoemen. 02.17.00-03.04.50 MMRKK04 leest een brief voor die pater Otten schreef aan zijn parochie naar aanleiding van de uitzending van Kruispunt. Aan de hand van haar dossier van meldingen, briefwisselingen, enzovoort, vertelt ze over het traject dat ze heeft doorlopen en haar strijd om erkenning. Meest recent ging ze in gesprek met pater Johan Verschueren, door wie ze zich gehoord voelt. MMRKK04 toont privéfoto’s en vertelt erbij over haar leven.
- Categorieën
- Film & Audio/Film & Audio
- Medewerker
- Stam, Dineke > Interviewer
- Thesaurusterm (NL)
- rooms-katholicisme, religieuze gemeenschappen, religieuze praktijken, kindermishandeling, kinderarbeid, moeder dochterrelatie, ouders kindrelatie, Nederland, 20e eeuw, 1950-1999, interview (vorm), oral history
- Samenvatting
- “Ik wil niet dat je zo slecht wordt als je moeder” DWRK02 is geboren te Den Haag op 4 maart 1943. Ze groeit op als middelste kind – ze heeft nog een oudere broer en een jonger zusje – in een katholiek gezin. Echt gelovig zijn ze niet. Moeder is huisvrouw, vader werkt in de horeca. DWRK02 voelt zich een ongewenst kind. Ze krijgt geen liefde, wordt nooit aangehaald, en krijgt altijd straf. Vanaf haar derde worden er lelijke dingen tegen haar gezegd, ze wordt uitgemaakt voor een vies, lui en langzaam kind. Ze vind het niet fijn thuis, ze is bang voor haar moeder. In haar herinnering worden haar broertje en zusje op een andere manier behandeld. Straf krijgt ze bijvoorbeeld omdat ze haar broertje niet goed naar school begeleidt, maar ook als ze ziek is, is het haar schuld. De ergste mishandeling die ze zich van moeder herinnert, is dat ze door haar tot bloedens toe geboend wordt, in het zicht van haar broer. Erover praten met anderen kan ze niet, moeder wil niet dat ze de vuile was buiten hangt. Ze gaat naar de kleuterschool. Ze mag geen vriendjes en vriendinnetjes mee naar huis nemen, en evenmin bij hen spelen. Financieel is het een ‘normaal’ gezin. Moeder is een knappe vrouw die zich veel bezighoudt met muziek en graag uitgaat. Vanaf haar twaalfde koopt moeder geen kleren meer voor haar, wast en verstelt ze evenmin. DWRK02 leest graag boeken, maar moeder verscheurt ze. Waarom? Terugkijkend noemt ze haar moeder een narcist. Hysterisch en sadistisch is ze. De buren hebben in de gaten dat er van alles mis is in het gezin, maar het lukt niet om in te grijpen. Ook vader geeft haar soms een pak slaag, waar moeder dan lachend bij staat te kijken. Als moeder in verwachting is van haar zusje, wordt DWRK02 op kostschool gedaan. Daar heeft ze het fijn, maar omdat moeder de school niet betaalt, moet ze er na anderhalf jaar weer vanaf. Ze gaat vervolgens naar een katholieke, particuliere meisjes mulo. Ook dat is van korte duur, omdat ze geld heeft gestolen. Moeder wordt uit de ouderlijke macht ontzet, vader doet zelfstandig afstand van de ouderlijke macht. DWRK02,- ze is dan veertien - komt onder voogdij te staan en wordt overgeplaatst naar de Goede Herder in Bloemendaal. Daar zal ze drie maanden ter observatie verblijven. Aan Bloemendaal heeft DWRK02 niet veel slechte herinneringen, de mensen zijn aardig en ze is er relatief vrij. Dan wordt ze geplaatst in de Goede Herder te Leiderdorp. De deuren gaan op slot. Ze krijgt een chambrette, een kastje en een teil om je in te wassen. Vanaf nu is ze een nummer. Ze gaat nog een jaar naar school, in Leiden. Een dag in de Goede Herder bestaat uit wassen, aankleden, op je knieën voor je chambrette het ochtendgebed, naar de kerk voor de heilige mis, je bed opmaken, ontbijten. Daarna aan het werk in de strijkkamer, naar de kerk voor het Lof, avondeten. ’s Avonds met de andere meisjes in de huiskamer, waar je geacht wordt ook nog iets nuttigs te doen, bijvoorbeeld naaien. Praten over privézaken is niet toegestaan. Om 21uur naar bed. Hoewel het regime streng is en ze veel straf krijgt, zijn er ook mensen waar ze goed bij terecht kan, zoals moeder Lioba. DWRK02 volgt een aantal cursussen, zoals steno en typen. Ze mag pianospelen, op ballet en toneel. Het werk dat ze doet – van maandag tot en met zaterdag – wordt niet betaald. Dit doet ze van haar vijftiende tot haar twintigste. Op haar twintigste verhuist ze naar een tehuis voor werkende meisjes in Scheveningen, ‘Claere Fonteine’, en ze gaat werken als typiste. Ze blijft daar tot december. Dan gaat ze de vrije wereld in. Ze geniet van het vrije leven en probeert alles in te halen. Ze trouwt en krijgt een dochter. Eenmaal zelf moeder begrijpt ze helemaal niet hoe haar moeder zo heeft kunnen zijn. Op de vraag waarom ze in deze instelling zo slecht behandeld werd, geeft moeder-overste als antwoord: “Ik wil niet dat je zo slecht wordt als je moeder”. Gevolgen heeft het zeker gehad, A. heeft altijd een schuldgevoel en is voortdurend bang om iets verkeerd te doen. Toch denkt ze dat ze het beter heeft gehad dan de anderen.
- Categorieën
- Film & Audio/Film & Audio
- Medewerker
- Stam, Dineke > Interviewer
- Thesaurusterm (NL)
- rooms-katholicisme, religieuze gemeenschappen, moeder dochterrelatie, vader kindrelatie, opvoeding, onderwijs, kinderarbeid, seksuele intimidatie, opvangcentra, hulpverlening, moederschap, Nederland, 20e eeuw, interview (vorm), oral history
- Samenvatting
- “Je kan beter strijden, dan slachtoffer zijn.” DWRK05 is geboren in 1961, te Utrecht. Vader werkt in de horeca, hij is van jongs af aan echt haar maatje. Hij verwent haar en geeft aandacht. Moeder houdt zich bezig met de opvoeding en corrigeert: daarnaast werkt ze in de huishouding bij andere gezinnen. Later blijkt dat moeder ook een aantal jaren bij de nonnen in Almelo heeft gezeten. Vanaf de peuterspeelzaal bezoekt DWRK05 katholieke onderwijsinstellingen. Haar ouders hebben een slecht huwelijk en scheiden als DWRK05 in de vierde klas zit. Ze wordt daar op school mee gepest en is daarom vaak boos en verdrietig, ze voelt zich niet meer veilig op school. Tegen haar zin moet ze bij haar moeder blijven wonen, waar ze veel ruzie mee heeft. Met het katholieke geloof heeft ze weinig meer, ze stelt te veel vragen en krijgt daarom straf. In de zesde klas mag ze naar een openbare school. Moeder krijgt een verhouding met een veel oudere man, waar J. zich erg tegen verzet. Vader ziet ze elk weekend. DWRK05 ontvlucht het huis en hangt veel op straat. Ze gaat, inmiddels 12 jaar, zelf naar de Raad voor de Kinderbescherming om hulp te vragen, maar ze mag nog steeds niet bij haar vader wonen. Wel vindt men het een goed idee als ze een jaar naar een tehuis zou gaan, voor werkende en studerende meiden (‘Het Baken’ in Utrecht). Ze blijft daar tot ca 1975. Inmiddels is moeder voogdes, en vader toeziend voogd. DWRK05 spijbelt veel van school, Via de Kinderbescherming wordt DWRK05 naar Huize Alexandra gestuurd, een instelling van de Goede Herder in Almelo. Huize Alexandra zit in een statig pand. Nadat vader haar aflevert, gaat de deur op slot. Zij krijgt een nummer en moet dit meteen in al haar kleding naaien. Daarna komt ze ‘op de groep’. Haar slaapplaats is een chambrette, op een grote slaapzaal. Een bed, een kast en een wasbak, met een gordijntje ervoor. De nonnen kiezen welke kleding in haar kast mag. Aan de eettafel heeft iedereen een vaste plek. Er wordt gebeden en je krijgt een boterham. Sommigen moeten afwassen. Dan in de rij naar boven, naar de naaizaal. Het werk bestaat uit etiketjes innaaien en handdoekjes omzomen. In een andere zaal wordt kleding genaaid. Een kleine pauze met koffie. De meisjes moeten hard en netjes werken. Tussen de middag is er warm eten. En een kleine versnapering (sigaretten of snoep), als je je goed hebt gedragen. Praten mag alleen in de groep, nooit met zijn tweeën. ’s Middags terug naar de naaizaal. Na de avondboterham zitten de meisjes in de huiskamer, waar je als groep gezamenlijk een TV-programma mag kiezen. Zaterdag en zondag naar de kerk. DWRK05 ervaart het als een gevangenis. Ze is vaak in verzet en wordt dan gestraft met eenzame opsluiting of intrekking van haar weekendverlof. De scholing, waar DWRK05 op gehoopt had, komt slechts langzaam en mondjesmaat op gang. Ze mag uiteindelijk een aantal vakken volgen. En daar examen in doen. Als ze alle vakken gedaan heeft, mag ze naar de mavo in Almelo. Als ze een weekend op verlof is in Utrecht, besluit ze om niet meer terug te gaan. Dat mislukt. Ze leert mee te bewegen met wat er van haar verwacht wordt, ondanks het onrecht dat haar wordt aangedaan. Uiteindelijk lukt het haar om met behulp van het JAC* in Almelo en de Belangenvereniging Minderjarigen** uit Alexandra te raken. DWRK05 is dan bijna zestien. Ze begint haar vrije leven in een studentenhuis in Enschede en krijgt een baan. *Jongeren Advies Centrum, opgericht in 1971 [red.] **Belangenvereniging Minderjarigen (BM), opgericht in 1971 [red.]
- Categorieën
- Film & Audio/Film & Audio
- Medewerker
- Özmen, Kivilcim > Interviewer
- Thesaurusterm (NL)
- politiek, acties, islam, zwart feminisme, zwarte vrouwenbewegingen, migratie, vluchtelingen, beroepen in de politiek, managers, 20e eeuw, interview (vorm), Iran, Turkije, Duitsland, Nederland
- Samenvatting
- Oral history interview met DIV05, geboren op 15 november 1960 in Garros, Iran. Ze groeit op in Garros, een klein dorp in het noordwesten van Iran in een liefdevol gezin met vier oudere broers. Op haar vijfde verhuist ze naar Teheran, waar ze naar school gaat. Ze ontwikkelt op jonge leeftijd al een sterk politiek bewustzijn. Ze is de eerste uit de familie die naar de universiteit gaat, in Isfahan in 1978. Met studentengroepen organiseert ze stakingen, demonstraties en tentoonstellingen voor vrijheid en gerechtigheid. Ze wordt geïnspireerd door Europese schrijvers als Maxim Gorki, Bertolt Brecht en Simone de Beauvoir, maar vooral door de islamitisch-socialistische schrijver Ali Shariati. Later sluit ze zich aan bij de Iraanse revolutie van 1978 waarbij de sjah wordt verdreven. Beloftes van meer vrijheid worden echter niet waargemaakt en islamitische geestelijken grijpen de macht. Uiteindelijk groeit bij DIV05 het verzet tegen het regime. Ze sluit zich aan bij de kinderen van Shariati die proberen met lezingen, straattheater en publicaties de bewustwording van rechtvaardigheid en gerechtigheid te vergroten. Dit wordt steeds gevaarlijker en DIV05 wordt gearresteerd. Na haar vrijlating duikt ze met haar man onder en later vluchten ze via Turkije en Joegoslavië naar Duitsland. In Duitsland gaat ze studeren en scheidt ze van haar echtgenoot. Na twee jaar wiskunde aan de universiteit van Kiel emigreert ze met haar nieuwe, Duitse echtgenoot naar Nederland. Hier studeert ze aan de Rijksuniversiteit Groningen internationale betrekkingen. Na haar studie wordt ze aangenomen als coördinator van project AISA in Utrecht, dat draait om emancipatieondersteuning aan zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen (zmv). Door dit werk komt ze in contact met de politiek en ze sluit zich aan bij GroenLinks. In 1998 wordt ze gekozen in de Tweede Kamer: ze blijft 8,5 jaar kamerlid. Op het moment van het interview is ze werkzaam als algemeen directeur van Oxfam Novib. Ze haalt veel voldoening uit het rechtstreeks invloed uitoefenen voor mensen die gemarginaliseerd zijn. De aanleiding voor dit interview is het Aletta project ‘Diversiteit’ om levensverhalen van prominente vrouwen met een migrantenachtergrond op beeld vast te leggen.
- Categorieën
- Film & Audio/Film & Audio
- Medewerker
- Stam, Dineke > Interviewer
- Thesaurusterm (NL)
- rooms-katholicisme, religieuze gemeenschappen, mishandeling, seksuele intimidatie, onbetaalde arbeid, moeder dochterrelatie, vader kindrelatie, Nederland, 20e eeuw, 1950-1999, oral history, interview (vorm)
- Samenvatting
- DWRK03 is in Schiedam geboren (1947), als oudste van vier meisjes. Haar vader is schilder en lijstenmaker, moeder is huisvrouw. Ouders scheiden na de komst van het laatste zusje. Het gezin woont in Maastricht, waar DWRK03 ook naar de rooms-katholieke lagere school gaat. De katholieke inbreng is van vaders kant, moeder is niet religieus. DWRK03 zegt het goed te hebben bij haar moeder. Toch moet ze – als ze zeven of acht is – naar een kindertehuis voor meisjes én jongens, ‘De Kommel’, om de hoek bij haar lagere school. Waarom is haar nooit verteld, misschien door haar vader? Haar moeder zal haar – zonder succes – proberen terug naar huis te halen. Vader lijkt minder van haar te houden, maar echt slecht behandelt hij haar niet. DWRK03 moet nu naar Mook, waar het minder fijn is. Ze wordt meteen aan het werk gezet – ze is dan ongeveer 11 jaar – en wordt gestraft voor onhandigheid. Hierna moet DWRK03 naar een meisjesinternaat in Maastricht, geleid door nonnen en een priester. Daar is ook een schooltje, waar ze leert schrijven. Haar werk is voornamelijk van huishoudelijke en dienende aard. Ook hier wordt ze weer gestraft, veelal voor iets wat iemand anders heeft gedaan. Straf bestaat onder andere uit extra schoonmaakwerk en het intrekken van het weekendverlof. Na Mook moet DWRK03 naar de Goede Herder in Tilburg. De deuren gaan achter haar op slot, de ramen hebben spijlen. Het lijkt wel een gevangenis. Het grasveld is hoog ommuurd. Je hoort wel mensen en auto’s, maar zien kan je ze niet. Ze komt niet meer buiten. Ze is dan ca 15 jaar. In Tilburg slaapt DWRK03 in een chambrette. Na het opstaan en wassen moet ze naar de mis. Na het ontbijt meteen door naar de strijkkamer, waar ze ook moet stijven. Zwaar werk en heel vermoeiend, ze moet de hele dag staan. Bij thuiskomst meteen weer naar de mis en eten. ’s Avonds mag ze iets voor zichzelf doen, hoewel er ook huishoudelijke taken liggen. Op de enige vrije dag, zondag, mazen de meisjes truien, waar ze een sigaret mee verdienen. Alles gaat op slot, behalve de wc, die moet juist open blijven. En douchen moeten ze gezamenlijk. Intussen stichten de zusters van de Goede Herder in Someren een nieuw klooster, ‘Huize Witven’. Als dat in 1963 afgebouwd is, verhuist DWRK03 daarheen, met alle andere bewoners van de vorige instelling in Tilburg. Ze krijgt een eigen kamer. En ze kan meer naar buiten kijken, naar de bossen. Er is een TV. Verder is de dagindeling onveranderd. Vroeg op, naar de mis, hard werken in de wasserij, achter de mangel. Er wordt gewerkt voor hotels en restaurants. Betaald is ze nooit voor het werk, ze kreeg wel eens een fiets. Ook in Someren krijgt DWRK03 straf, omdat ze probeert weg te lopen naar haar moeder. Ze wordt een week opgesloten in een klein celletje. Als DWRK03 achttien is, mag ze buiten de instelling gaan werken. Als ze bijna twintig is, wordt ze zwanger en gaat bij haar moeder wonen. Ze staat dan nog onder voogdij. Terugkijkend realiseert DWRK03 zich dat ze nooit een echte ‘kinderjeugd’ heeft gehad, noch een puberteit. Ze noemt het een echte hel. En niet normaal dat je niet betaald krijgt voor dat vele werk. Maar ze is ook dankbaar dat ze er veel geleerd heeft, op huishoudelijk gebied. *Mook is een observatiehuis [red.]
- Categorieën
- Film & Audio/Film & Audio
- Medewerker
- Özmen, Kivilcim > Interviewer
- Thesaurusterm (NL)
- actiegroepen, diversiteit, emancipatie, etniciteit, gender, migratie, vluchtelingen, onderwijs, racisme, vrouwenstudies, zwart feminisme, zwarte vrouwenbewegingen, wetenschappelijke beroepen, wetenschappelijk medewerkers, 20e eeuw, interview (vorm), Ethiopië, Verenigd Koninkrijk, Nederland
- Samenvatting
- Oral history interview met DIV07, geboren in 1954 in Addis Abeba, Ethiopië. Ze groeit op in een gegoede middenklasse familie met voor Ethiopische begrippen ongewoon gelijke verhoudingen tussen mannen en vrouwen, waarin ook voor meisjes groot belang aan onderwijs wordt gehecht. Rond haar vijftiende raakt ze al een beetje betrokken bij de marxistisch geïnspireerde Ethiopische studentenbeweging. Als ze op zeventienjarige leeftijd in Londen gaat studeren, komt ze daar terecht in de studenten- en vrouwenbeweging die sterk verbonden is aan de revolutionaire beweging in Ethiopië. In 1974 wordt Haile Selassie afgezet en moet haar familie, die verbonden was met zijn regime, vluchten. DIV07 krijgt in Engeland de vluchtelingenstatus en mag gratis haar studie afmaken. Ze wil daarna doorstuderen en krijgt daarvoor een beurs aan het ISS (International Institute of Social Studies) in Den Haag, waar ze onder andere de nieuwe richting vrouwenstudies doet en na haar studie ook anderhalf jaar werkt. In Nederland ziet ze geen zwarte vrouwen in de mainstream van de vrouwenbeweging zoals in Engeland, en raakt ze betrokken bij het begin van de zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwenbeweging (zmv). Ze is in 1986 actief in de oprichting van de stichting Flamboyant, een documentatiecentrum over zmv. Later gaat ze zich exclusiever bezighouden met vluchtelingen en is ze betrokken bij de oprichting van de VON, de federatie van vluchtelingenorganisaties in Nederland. Daarbinnen neemt ze het initiatief tot het vormen van een vrouwenraad om specifieke vluchtelingenvrouwenkwesties op de agenda te zetten, zoals de zelfstandige verblijfstatus. Rond 1992 wordt met de komst van veel Somaliërs naar Nederland de kwestie van de vrouwenbesnijdenis een hot item. De aanleiding voor dit interview is het Aletta project ‘Diversiteit’ om levensverhalen van prominente vrouwen met een migrantenachtergrond op beeld vast te leggen.
- Categorieën
- Film & Audio/Film & Audio
- Medewerker
- Pieterse, Josien > Interviewer
- Thesaurusterm (NL)
- internaten, rooms-katholicisme, opvoeding, religieuzen, seksualiteit, emigratie, moederschap, Nederland, Noord-Brabant, Verenigd Koninkrijk
- Samenvatting
- MMRKK05 (1926) verbleef van haar 5e tot haar 17e in het Roomsch Armen-Weeshuis in ’s-Hertogenbosch, dat onder bestuur stond van de Zusters van Liefde, Congregatie Dochters van Maria en Joseph - in de volksmond Zusters van de Choorstraat genoemd. Geïnterviewde spreekt afwisselend Nederlands en Engels, omdat ze reeds sinds de jaren vijftig in Engeland woonachtig is. MMRKK05 werd geboren in een groot katholiek arbeidersgezin in Brabant, als zevende van acht kinderen. Haar moeder overleed op haar 39e. Vader kon de zorg voor de kinderen niet aan. De oudste drie mochten thuis blijven bij hun vader, de vijf jongste moesten naar tehuizen. Omdat MMRKK05 vier was bij het overlijden van haar moeder, moest ze eerst een jaar naar een klooster. Toen ze vijf werd, bracht haar vader haar achterop de fiets naar het weeshuis. Haar eerste herinneringen stammen vrijwel allemaal uit het weeshuis. Ze vertelt over het strenge en liefdeloze regime: er mocht niet gepraat worden, niet gelezen, geen aanraking, er was geen enkele privacy en bestraffing vond willekeurig plaats. MMRKK05 ervoer het als een gevangenis. Ze herinnert zich de mishandeling van een meisje goed, en haar eigen machteloosheid hier iets aan te doen. Ze omschrijft een van de nonnen als duivel. Eens in de week kregen de meisjes schoon ondergoed. MMRKK05 vertelt dat ze zich twee keer een bad kan herinneren, daarbuiten mochten ze alleen hun bovenlijf wassen. Naar hun lichaam kijken was verboden. Wanneer de meisjes ongesteld waren, kregen ze twee keer per dag ‘een lap’. MMRKK05 vertelt hoe het bloed langs haar benen liep. MMRKK05 vertelt over de eenzaamheid. Haar twee zussen die ook in het tehuis zaten zag ze nooit. De eerste zeven jaar mocht ze niet naar huis. Eens in de maand kreeg ze bezoek van haar vader. Hierbij was altijd een non aanwezig, waardoor ze niet vrij kon spreken. Toen een modernere non het roer overnam, mocht ze eens in de maand naar huis. Tijdens zo’n bezoek gaf ze aan het vreselijk te vinden in het tehuis, maar haar vader kon het niet geloven. MMRKK05 mocht naar de MULO maar kon door de vroege bedtijd niet genoeg studeren. Na contact met haar docent mocht ze langer opblijven, en hoefde ze bovendien geen huishoudelijk werk in het tehuis te doen. De school stond onder leiding van een andere orde, en ze ervoer het onderwijs als goed, hoewel er ook daar geen ruimte was voor contact met andere meisjes. MMRKK05 vertelt over bestraffing en over de jaarlijkse visitatie. MMRKK05 vertelt over haar eerste bezoek aan thuis, haar vriendinnen in het tehuis en hoe ze eigenlijk niets wist over haar eigen gezin of over de situatie van haar vriendinnen: er werd je niets verteld. MMRKK05 springt regelmatig van heden naar verleden. Een nichtje van MMRKK05 stuurde haar een aantal jaar voor het interview het boek 'Stil in mij' toe, waar ze veel in herkende. Ook haar broers zaten in een tehuis. Eén van hen zegt zelf niet misbruikt te zijn maar hier wel getuige van te zijn geweest. MMRKK05 heeft jaren later een bezoek gebracht aan het tehuis, wat ze erg naar vond. Ze beschrijft hoe het tehuis er vroeger uit zag. Vlak voor Kerstmis 1943 mocht MMRKK05 plotseling naar huis, een paar weken voor haar achttiende verjaardag. Ze vertelt over de laatste weken van de oorlog en over de bevrijding in 1944, waarbij ze verliefd werd op een Engelse militair. MMRKK05 had een baan, maar in 1948 besluit ze naar Engeland te gaan om te werken en geld te verdienen zodat ze kunnen trouwen. Ze ging in betrekking, waar ze zich enorm eenzaam voelde. Samen met interviewer bekijkt ze een oud fotoalbum. MMRKK05 vertelt aan de hand van foto’s over zelf moeder worden, haar werk, haar familie. MMRKK05 had erge heimwee maar ze gingen slechts om het jaar naar Nederland. MMRKK05 heeft haar man Vic nooit uitgebreid verteld over het weeshuis, en vertelt opnieuw over hoe ze niet met haar vader kon praten. MMRKK05 zal de nonnen nooit vergeven. Aan de hand van foto’s die de interviewer mee heeft genomen herinnert MMRKK05 zich meer over het weeshuis en vertelt hoe dit eruit zag en wat er gebeurde. MMRKK05 toont familiefoto’s. Ze vertelt over hoe de opvoeding van haar kinderen werd gekleurd door haar eigen ervaring. Ze vertelt over de omgang met het lichaam in het tehuis, de vernedering en verwaarlozing. Ze denkt dat de nonnen geen non wilden zijn en uit rancune handelden. MMRKK05 vertelt over haar leven in Engeland en haar huwelijk, en toont nog meer foto’s.
- Categorieën
- Film & Audio/Film & Audio
- Medewerker
- Stam, Dineke > Interviewer
- Thesaurusterm (NL)
- lesbische vrouwen, maatschappelijk werkers, emancipatie, tijdschriften, directeuren, besturen, Nederland, 20e eeuw, 21e eeuw, 2000-2009, 2010-2019, oral history
- Samenvatting
- Oral history interview met LV05, geboren 1 november 1953 te Utrecht. LV05 groeit op in Utrecht als oudste in een gezin van vier meisjes. Haar vader was elektrotechnicus en haar moeder kluste thuis bij als naaister. In het interview vertelt LV05 over haar jeugd en haar middelbareschooltijd. In 1973 gaat LV05 studeren aan de Sociale Academie in Amsterdam waar ze in 1978 afstudeert. Tijdens haar studie loopt LV05 stage bij het COC, onder andere bij de werkgroep voorlichting en de vrouwengroep. In Amsterdam raakt zij meer betrokken bij de vrouwenbeweging en richt zij met anderen het Lesbisch tijdschrift Diva op: daarnaast schreef zij in het Lesbisch Prachtboek, samengesteld door Maaike Meijer, Mieke van Kasbergen, Ineke van Mourik en Dorelies Kraakman. Na haar afstuderen gaat LV05 werken bij de Schorerstichting, toentertijd onder leiding van Riek Stienstra. Ze werkt als preventiemedewerker. In het interview vertelt ze over verschillende publicaties en projecten, onder andere over de tentoonstelling 'Goed Verkeerd' in het Amsterdams Historisch museum. In 1989 gaat LV05 weg bij de Schorerstichting en wordt ze de eerste vrouwelijke directeur van het COC. Ze vertelt over haar tijd als voorzitter en de veranderingen die zij doorvoerde. Na zes jaar als voorzitter stopt LV05 in 1996 bij het COC. Hierna werkt zij tot 2005 als district-manager bij Humanitas kinderopvang. Van 2006 tot 2014 is LV05 directeur van Wandelnet. Aan het einde van het interview vertelt LV05 over de actuele vrouwen- en homo-emancipatie in Nederland. Ze praat over haar hobby’s en interesses en laat foto’s zien uit onder andere Diva en de Schorerstichting.
- Categorieën
- Film & Audio/Film & Audio
- Medewerker
- Stam, Dineke > Interviewer
- Thesaurusterm (NL)
- rooms-katholicisme, religieuze gemeenschappen, moeder dochterrelatie, vader kindrelatie, opvoeding, mishandeling, kinderarbeid, alleenstaande moeders, abortussen, Blijf van m'n Lijf, Nederland, 20e eeuw, 1960-1969, oral history, interview (vorm)
- Samenvatting
- “Als je niet opvalt, gaan ze ook niet over je vallen.” DWRK04 is geboren in Rotterdam (1953): haar moeder is dan alleenstaand. Als DWRK04 twee is, krijgt ze een stiefvader, die haar tot haar zevende probeert op zijn naam te zetten. Daar slaagt hij niet in. Vanaf dat moment is ‘vader’ niet meer aardig tegen haar. Ze moet het huis uit, naar een kolonie bij de nonnen. Daar zit ze een week of negen. Daarna woont ze weer twee jaar thuis, tot stiefvader haar probeert te wurgen. Vanaf haar negende gaat DWRK04 eerst naar oma, daarna naar ‘Intermezzo’* en naar het rooms-katholieke ‘Lucia’**, in Rotterdam. Ze wordt steeds plotseling uit huis gestuurd en zit korte periodes op veel plaatsen, ook in Schiedam, Oosterwijk en Oosterhout. Op een bepaald moment lijkt DWRK04 een patroon te zien: als haar stiefvader thuis komt – hij zit bij de Marine – wordt zij weer weggestuurd. Ze denkt dat moeder haar zo wil beschermen tegen haar stiefvader. Wanneer DWRK04 veertien is, mag ze naar haar tante in Breda, daar heeft ze het fijn. Maar ook hier wordt ze weggehaald en in 1967 naar ‘Larenstein’*** in Velp gebracht, onder het mom dat ze van huis is weggelopen. Ze krijgt een voogdes. In Velp heeft ze het niet prettig. Haar eigen kleren worden afgenomen, het is er somber, ze ervaart het als een gevangenis. Werken moet ze in de strijkkamer, van acht tot vijf. Betaald wordt ze er niet voor. Ze voelt zich heel alleen, echte vriendschappen zijn er niet, je bent altijd aan het werk. Wel haalt ze een huishoudcertificaat, na het intern volgen van de huishoudschool. Een dag op Larenstein betekent om 6 uur opstaan, wassen met koud water, aankleden, in de rij naar beneden. Alles in stilte. Praten mag je pas aan het ontbijt. Dan naar de strijkkamer. Het werk is zwaar en steeds staand, zelfs tijdens de koffie. Om 12 uur warm eten. Na de avondboterham is er vrije tijd om iets voor jezelf te doen. Een TV is er nog niet, wel een radio, hoewel de nonnen bepalen waar je naar luistert. Slapen doen ze in een chambrette, waar een bed in staat, een wasbak, een kledingkast en een stoel. Geen enkele privacy. Na 21 uur moet het stil zijn. Op zaterdag hebben ze een halve dag vrij. Ze moeten één keer in de week naar de kerk, en één keer per week biechten. Er wordt veel straf uitgedeeld (gedwongen voeden, kots opeten, minder sigaretten verdienen), maar DWRK04 probeert dat zo goed mogelijk te voorkomen: “Als je niet opvalt, gaan ze ook niet over je vallen.” Ze heeft heimwee en mist haar familie. Na twee en een half jaar in Larenstein, haalt vader haar in november 1969 op om naar huis te gaan. Ze is dan bijna zeventien. Ze kan meteen weer aan het werk, van de ene gevangenis naar de andere. Nu verdient ze wel geld, maar ze mag het niet houden. DWRK04 voelt zich monddood gemaakt, gewend om naar de pijpen van een ander te dansen. Altijd bang voor de gevolgen. Op latere leeftijd krijgt ze last van depressies. Haar leven komt uiteindelijk weer op de rails door contacten binnen de Evangelische gemeenschap, daar heeft ze de ware liefde van God leren kennen en wordt ze geaccepteerd zoals ze is. Haar ouders vergeeft ze, “dan kan je ook weer verder met je leven”. * Intermezzo is een opvanghuis [red.] **Het St. Lucia-gesticht, opgericht door de Paters Minderbroeders in 1866 [red.] ***Huize Larenstein is een van de huizen van de Goede Herder [red.]
- Categorieën
- Film & Audio/Film & Audio
- Medewerker
- Stam, Dineke > Interviewer
- Thesaurusterm (NL)
- lesbische vrouwen, christendom, maatschappelijk werk, gender, therapieën, vrouwenbewegingen, kunsten, tentoonstellingen, 20e eeuw, 21e eeuw, oral history
- Samenvatting
- Oral history interview met LV04, geboren 28 juli 1937 te Amsterdam. LV04 is de oudste van vier kinderen en groeit op tijdens de Tweede Wereld oorlog. Vanwege de oorlog verhuist ze tijdens haar jeugd van Amsterdam naar Santpoort, terug naar Amsterdam, en tijdens de hongerwinter naar kennissen in Limmen. Na de oorlog keert de familie LV04 terug naar Santpoort, haar vader werkt op het kantoor van de scheepvaartvereniging Noord in Amsterdam. In het interview vertelt LV04 over haar jeugd: haar betrokkenheid bij de Vrijzinnige Christelijke Jeugd Centrale (VCJC), hoe het was om jong te zijn tijdens de oorlog, en dat ze als kind liever een jongetje wilde zijn. Vanaf haar vijftiende gaat LV04 naar de HBS in Haarlem waarna ze maatschappelijk werk gaat studeren aan de Sociale Academie in Amsterdam. LV04 vertelt over haar keuze voor de Sociale Academie en haar besluit een kunstzinnige carrière naast zich neer te leggen. Aan het einde van haar opleiding aan de Sociale Academie gaat LV04 stage lopen bij kindertehuis Ellinchem te Ellecom (Gelderland). Ze blijft daar ongeveer 15 jaar werken. In het interview vertelt ze over haar werk bij Ellinchem en haar eerste relatie met een vrouw, die daar begint. LV04 vertelt over de (conversie-)therapie (therapie met als doel haar seksuele gerichtheid te veranderen) die ze na aanleiding van deze relatie volgt. Later begint LV04 deeltijd bij de Sociale Academie Amsterdam te werken waar ze haar seksualiteit niet hoeft te verbergen. Vanaf 1975 werkt LV04 voltijd in Amsterdam, en vanaf 1978 op het Kopse Hof in Nijmegen. In Nijmegen raakt ze betrokken bij de vrouwenbeweging. LV04 stopt uiteindelijk met lesgeven en volgt alsnog de kunstenaarsopleiding aan de Hogeschool voor de Kunsten te Arnhem. Ze studeert in 1989 af. In het interview vertelt LV04 over haar eerste kunstprojecten, onder andere een expositie van lesbische kunstenaars waar ze haar huidige vriendin fotograaf Marian Bakker ontmoet. Samen met Bakker organiseert LV04 veel projecten waaronder de internationale foto-expositie Lesbian ConneXions, voor het eerst georganiseerd in Amsterdam tijdens de Gay Games in 1998. Met Lesbian ConneXions reisden LV04 en Bakker naar verschillende landen in Europa. In het interview vertellen ze over hun ervaringen in het voormalige Joegoslavië en de Balkan. Aan het einde van het interview laten Bakker en LV04 verschillende foto’s zien en vertellen ze over andere, gezamenlijke en individuele, projecten.
- Categorieën
- Film & Audio/Film & Audio
- Medewerker
- Stam, Dineke > Interviewer
- Thesaurusterm (NL)
- lesbische vrouwen, andragogie, vrouwenbewegingen, homobewegingen, maatschappelijk werk, politieke participatie, besturen, politieke partijen, Nederland, 20e eeuw, 21e eeuw, 2000-2009, 2010-2019, oral history
- Samenvatting
- Oral history interview met LV03, geboren 25 november 1942 te Amersfoort. LV03 groeit op in Markelo, waar haar vader directeur van de Volkshogeschool is. Ze heeft één drie jaar oudere broer. In het interview vertelt LV03 over haar jeugd in Markelo, waar ze zich vaak eenzaam en een buitenstaander voelde. Ze legt uit hoe haar jeugd en opvoeding tekenend zijn geweest in haar verdere leven. LV03 gaat in Almelo naar het lyceum. Daarna gaat ze sociale psychologie en pedagogie (later andragologie genoemd) studeren, aan de Universiteit van Amsterdam. Tegen het einde van haar studie ontwikkelt LV03 een project voor de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming (NVSH). Via de NVSH raakt ze meer betrokken bij de vrouwenbeweging. Ze wordt actief bij het Vrouwenhuis en de Feministische Oefengroepen Radikale Therapie (FORT). LV03 geeft van 1972 tot 1975 les op de Sociale Academie in Amsterdam. Hierna werkt ze als opbouwwerker in een nieuwbouwwijk in Alkmaar en als coördinator van een buurthuis in Amsterdam. Terwijl ze nog lesgeeft op de Sociale Academie, wordt LV03 lid van de Communistische Partij Nederland (CPN). In 1982 wordt ze namens de CPN lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. In het interview vertelt LV03 over haar lidmaatschap van de CPN en haar ervaringen als parlementslid. LV03 beschrijft enkele belangrijke politieke momenten, zoals de parlementaire enquête naar de werf van Rijn-Schelde Verolme (RSV) en haar rol als het eerste openlijk lesbische kamerlid. In 1986 krijgt de CPN niet genoeg stemmen voor een zetel in de Tweede Kamer en wordt de partij opgeheven. Hierna wordt LV03 stadsecretaris van De Pijp in Amsterdam en is ze actief in het bestuur van het Lesbian and Gay Filmfestival, de Schorerstichting en Opzij. Aan het einde van het interview reflecteert LV03 op huidige thema’s in haar leven zoals gezondheid, de huidige vrouwen- en homobeweging in Nederland, en reizen, met name naar Oost-Europa.
- Categorieën
- Film & Audio/Film & Audio
- Medewerker
- Wietsma, Annegriet > Interviewer
- Thesaurusterm (NL)
- vrouwen in mannenberoepen, vrouwengeschiedenis, vrouwenorganisaties, vrouwenverzet, militaire beroepen, administratieve beroepen, interview (vorm), Nederland, Verenigd Koninkrijk, Sri Lanka, Indonesië
- Samenvatting
- MARVA02 (Amsterdam, 23 juli 1923) groeit op in haar geboortestad. Ze vertelt over hoe ze als jonge vrouw de Tweede Wereldoorlog en de Hongerwinter beleeft en in die tijd illegale blaadjes verspreidt. Vlak na de oorlog werkt ze enkele maanden bij het Nederlands consulaat in Zweden en bij warenhuis Gerzon in Amsterdam, voor ze op haar 22e toetreedt tot de Marva uit een zucht naar avontuur. Ze krijgt daarvoor een opleiding van enkele weken en komt daarna terecht bij de Verbindingsdienst, waar ze administratief werk doet. Ze vertelt over het uniform en over de reacties die ze krijgt als ze erin over straat loopt. Ze wordt in november 1946 op eigen verzoek naar Nederlands-Indië uitgezonden, per vliegtuig, en werkt daar in Batavia als secretaresse bij de Codedienst. Ze vertelt over uitstapjes, dansfeesten, de manier waarop de mannelijke militairen op de vrouwen in dienst reageren en over de dagelijkse routine. Na twee jaar keert ze terug naar Nederland met het schip de Willem Ruys en verlaat ze de Marva. In later jaren heeft ze nog tot op hoge leeftijd mee gemarcheerd in militaire parades en defilés en haar medailles gedragen, maar ze heeft zich nooit echt militair gevoeld omdat ze nooit iets met gevechtshandelingen van doen heeft gehad.
- Categorieën
- Film & Audio/Film & Audio
- Medewerker
- Stam, Dineke > Interviewer
- Thesaurusterm (NL)
- huisartsen, vrouwen in mannenberoepen, organisaties, sociale klasse, zorgarbeid, betaalde arbeid, diversiteit, hoogleraren, vrouwenbewegingen, Nederland, oral history
- Samenvatting
- VH05 werd geboren in juni 1948 in Elsloo. Het interview begint met bespreking van haar ouders en haar jeugd. Haar moeder was onderwijzeres en haar vader was docent op een muziekschool. Omdat er niemand in het gezin studeerde of gestudeerd had, was dit ook niet iets wat haar ouders en zijzelf voor ogen hadden toen VH05 naar het gymnasium in Maastricht ging. Het hoofd van haar voormalige lagere school moedigde haar aan om dit wel te gaan doen. Ze vertelt vervolgens uitgebreid over zowel haar lagere als middelbare schooltijd. Beide heeft ze als zeer plezierig ervaren. Een thema dat steeds terugkomt in haar verhaal is haar ervaring als kind uit een, in haar eigen woorden, laag milieu tussen kinderen uit een hoog milieu. Hierna gaat het interview verder over haar studententijd in Nijmegen, waar ze geneeskunde gaat studeren. VH05 herinnert zich dat ze “echt uit het gezin vertrok” en vol voor het leven in een nieuwe stad ging. Ze vertelt uitgebreid over haar studie en studententijd. Ze werd lid van een meisjes-dispuut van een studievereniging en hier kwamen veel fijne vriendschappen uit voort. Toen ze tijdens haar tweede studiejaar zwanger werd van haar eerste kind, heeft ze, zo zegt ze, veel steun gehad aan haar dispuutvriendinnen. Ook zegt ze dat het haar en Bert - haar ‘eerste echte liefde’ met wie ze ook meteen trouwde - vanaf het begin duidelijk was dat ze het kind zouden houden. Ze vertelt verder dat het weinig invloed had op haar studieverloop, in haar eigen woorden kon ze studie met moederschap goed combineren: drie maanden na de bevalling behaalde ze haar kandidaatsexamen. Door elkaar af te wisselen tijdens het lopen van coschappen, lukt het haar en Bert om op dezelfde dag samen af te studeren. Het gesprek gaat verder over hoe dit de tijd was waarin de vrouwenbeweging actief was en ze hierbij betrokken raakte. Samen met een groep ouders richtten ze een alternatieve crèche op, die opereerde vanuit een antiautoritaire filosofie. Ook vertelt ze dat ze zich in een interessante positie bevond als nieuwe generatie vrouwelijke arts, ten opzichte van de veel grotere groep mannelijke artsen. Het gesprek gaat vervolgens verder over de kinderen en haar broer en zussen. Hierna vertelt ze dat ze na haar studie de ambitie had om samen met Bert een huisartsenpraktijk op te richten. In eerste instantie solliciteerde ze bij andere praktijken maar ze werd afgewezen omdat, zo zeiden de huisartsen, hun patiënten geen vrouwelijke arts wilden. Ze was op dat moment de tweede vrouwelijke huisarts in Nijmegen. De praktijk waar ze uiteindelijk terecht komt, zal ze een paar jaar later ook overnemen. Die eerste jaren omschrijft ze als zwaar, omdat ze veel vrouwelijke patiënten aantrok die, zo meent ze, vaak onrealistisch hoge verwachtingen van haar hadden. Het gesprek gaat verder over de VVAO, een vereniging voor vrouwelijke artsen waarvan VH05 een van de oprichters is. De vereniging hield o.a. werkgroepen voor het leren omgaan met de moeilijke positie van vrouwelijke artsen in de gezondheidszorg. Ze zegt veel steun van de groep te hebben gehad. Naast haar huisartsen-werk gaat ze ook nascholingen aan artsen geven en promoveren in Nijmegen. Hierna volgt de aanstelling als hoogleraar Sekse specifieke Geneeskunde. Ook vertelt ze uitgebreid over haar specialiteit in sekse en diversiteit: dit waren zaken waarvoor nog weinig aandacht was in de geneeskunde. Ze omschrijft hierbij hoe druk het was om al haar werkzaamheden als arts, docent en hoogleraar te combineren, en welke veranderingen ze in haar vakgebied heeft waargenomen en waarvoor ze zichzelf actief heeft ingezet. Zo vertelt ze hoe ze protocollen opgesteld heeft en opvangvoorzieningen heeft geregeld voor vrouwelijke slachtoffers van seksueel misbruik. Een centraal thema in haar werk, zo geeft ze aan, is ‘vrouwen’. Zo besteed ze als wetenschapper veel aandacht aan vrouw-gerelateerde zaken, en was ze betrokken bij een meervoud aan projecten over vrouwspecifieke zaken. De vrouwenbeweging en haar positie als vrouwelijke arts hebben hier veel invloed opgehad.
- Categorieën
- Film & Audio/Film & Audio
- Medewerker
- Matthée, Zonneke > Interviewer
- Thesaurusterm (NL)
- nationaal socialisme, tweede wereldoorlog, administratieve beroepen, seksueel geweld, Duitsland, Nederland, oral history
- Samenvatting
- Oral history interview met een vrouw (geboren aan het begin van de jaren twintig van de twintigste eeuw in een middenklasse gezin), waarvan de ouders en broer lid waren van de NSB. Haar moeder was ook lid van de Nationaal Socialistische Vrouwen Organisatie (NVSO). Zelf was ze lid van de Jeugdstorm. Op Dolle Dinsdag vluchtte ze met haar ouders naar Duitsland. Na de bevrijding is ze anderhalf jaar geïnterneerd geweest. In het interneringskamp is ze slachtoffer geworden van seksuele mishandeling.
- Categorieën
- Film & Audio/Film & Audio
- Medewerker
- Pieterse, Josien > Interviewer
- Thesaurusterm (NL)
- Blijf van m'n Lijf, huiselijk geweld, maatschappelijk werk, rolgedrag, seksueel geweld, vreemdelingenrecht, mishandeling, vrouwenhulpverlening, vrouwenhuizen, Nederland, 20e eeuw
- Samenvatting
- In dit Oral History project worden vijf vrouwen geïnterviewd die hun stempel hebben gedrukt op de veertigjarige geschiedenis van de vrouwenopvang in Nederland. De rol van de Blijf-van-m’n-Lijf-huizen en de vrouwen die het eerste opvanghuis hebben opgericht en die op beslissende momenten directeur van de groeiende organisatie zijn geweest, of die anderszins grote invloed hebben gehad op de ontwikkeling van de vrouwenopvang. Hun persoonlijke en professionele verhaal vult de bronnen in de literatuur en het archief over de vrouwenopvang aan (i.h.b. Blijf-van-m’n-Lijf). In de interviews wordt ook aandacht worden besteed aan de betekenis van het zelfhulp-principe zoals aanvankelijk ontwikkeld in Blijf-van-mijn-Lijf.